‘Mag ik even naar je oor kijken, Japie? Er zit een dingetje op.’ Mijn mens vraagt het op haar allerliefst. Ze voelt – net als ik – dat ons vertrouwen in elkaar bijzonder broos is na een kattefietje eerder vandaag. Ik schrok van haar. Zij schrok van mij. Wat we daarna deden, daar zijn we allebei verre van trots op. Ik haalde uit. Zij begon te schreeuwen. De schaamte en spijt zijn veel groter dan honderdduizend reusachtige bergen met bruine knoeperds bij elkaar. Maar gedane zaken nemen geen keer. We doen er Saame alles aan om het weer goed te maken. Zoiets kost tijd.
Uithaal
Het is vroeg op een normale zaterdagochtend. Mo is klaar om naar het werk te gaan. Ze doet de neuzentelling en zegt ons alle drie gedag. Ik lig boven in de krabpaal uit te buiken en krijg een aai over mijn bol. Ogenschijnlijk vanuit het niets haal ik pijlsnel en vlijmscherp uit met mijn net geslepen stiletto’s, rakelings langs haar oog, over haar wang. Mijn nagel laat dikke striemen na. Het bloed spat uit vijf diepe gaten. Waar ze normaal altijd zachtjes, Japie, zachtjes zegt, schreeuwt ze zo hard dat de hele buurt acuut stijf rechtop in bed zit. Van schrik donder ik uit mijn krabpaal. Tante Cato, mijn broer en ik stuiven alle richtingen op om dekking te zoeken. Zo kennen we ons mens helemaal niet!
Als ze ook nog woest achter me aan stiert, maak ik dat ik weg kom. Ze vindt me achter een gordijn waar ik haar trillend als een rietje met vuurspuwende ogen aan kijk. Toch durf ik me niet te verzetten als ze me daar achter vandaan haalt en me op schoot zet voor een preek. Haar boze stem gaat heel snel over in luid gesnik. Met gierende uithalen zegt ze dat ze enorm is geschrokken van wat ik deed. Dat ik dat nooit, nooit, nooit, maar dan ook echt nooit meer mag doen. Èn ook dat ze zielsveel van me houdt. Hoe vaak ze sorry zegt voor haar onverwachte uitbarsting is niet op twaalf poten te tellen. Ze heeft duidelijk spijt. En ik ook. Na een voorzichtige zoen op mijn kop en een zacht likje over haar hand gaat ze veel te laat naar haar werk.
Raar bolletje
Eenmaal terug thuis zit ze met een gezwollen wang nog altijd aangeslagen door wat er gebeurde onder mijn favoriete dekentje op de bank. Op kousenpoten kruip ik dichterbij. We willen het allebei zo graag goed maken. Haar tranen druppen van gêne en berouw. Mijn schurende tong likt haar vingers. Ze durft me nauwelijks te aaien, wetende dat verborgen klitten onder mijn dikke jas pijnlijk kunnen zijn. Maar over mijn kop dat mag wel. Als ze langs mijn oor strijkt, verstijf ik. Mo is gelijk alert. Behoedzaam gaat ze nogmaals langs de dunne vacht op de schelp om mijn reactie te peilen. Als ze een kleine verdikking voelt, snapt ze opeens waarom ik vanochtend venijnig naar haar uithaalde. Mijn oor is gevoelig. Bij nadere inspectie ziet ze er iets op zitten wat er normaal niet zit. Ze pakt haar telefoon om een foto van dichtbij te maken van een piepklein wit dingetje.
Het minuscule balletje laat zich niet zomaar weghalen. Na wat gepeuter met een pincet laat het eindelijk los. Ze legt het witte ding van amper een paar millimeter in haar handpalm om het beter te kunnen bekijken. Met verbazing ziet ze hoe het mysterieuze bolletje zonder pootjes, kop of staart in beweging komt. Weer kijkt ze naar mijn oor en ziet dat er steeds meer van die bolletjes oppoppen. Ze griezelt ervan en staat tegelijkertijd voor een raadsel. Als alle buitenaardse wezens zijn verwijderd (en ik rijkelijk beloond ben met snoepjes voor mijn purrrfecte medewerking) snort ze het internet af of zoek naar antwoorden over wat deze korrels van amper een speldenknopje groot zouden kunnen zijn. Ze twijfelt of ze op zaterdagavond de spoeddienst zal bellen. Na alle stress van vandaag wil ze het me niet aandoen om naar witjas te moeten. Tegelijkertijd is er de angst dat zich veel meer van die aliens op onzichtbare plekken op mijn huid hebben genesteld. Een team van vriendinnen helpt op afstand tot diep in de nacht mee speuren. Tot een van de Sherlocks bingo heeft. Een foto op een site van een dierenarts laat zien dat het vermoedelijk om een tekensoort *) gaat. Nog één keer moet mijn mens me plagen. Met duizenden keren sorry voor het koude goedje in mijn nek en met nog veel meer kipsnackies als goedmakertje sluiten we deze ingewikkelde dag af.
In het donker kruip ik dicht tegen Mo aan. De muizen hebben vrij spel vannacht.
Koppie van Japie
*) Schijnbaar ben ik een woest aantrekkelijke partij voor deze diertjes. Mijn tante en broer hebben nooit last van die kriebelbeestjes. Weten jullie nog dat ik wel eens heb gemiauwd dat er tientallen van deze naarlingen door mijn jas krioelden? Dat is purcies een jaar geleden. Toen dacht witjas dat ik in een tekennest was gaan liggen. Deze keer hebben de moeders in spé de eitjes direct op mijn huid gelegd.
Aanvulling van het mens van Japie
Onze dierenarts heeft bevestigd dat het om zeer jonge teken gaat die zich nog moeten ontwikkelen tot exemplaren met pootjes. Dat eieren op een kat zitten is minder gebruikelijk.
Schreeuwen tegen mijn dieren vind ik echt een no go. Weet dat dit zelden gebeurt. Het is voor mij een signaal dat ik al veel te lang te veel spanning in het leven ervaar. Ik werk er keihard aan om dit om te buigen.
Hoi Japie,
Jullie zijn wel heel erg geschrokken van elkaar zeg!!
En als je schrikt kunnen er onverwachte dingen gebeuren!
Gelukkig bestaan er knuffels en lieve woordjes om het weer goed te maken met elkaar ❤️
Maar mijn vrouw zegt dat ze ook nog nooit gezien of gehoord heeft dat een teek haar eitjes op de huid van een kat legt. Maar goed dat je vrouw het ontdekte.
Hopelijk ben je inmiddels van alle teken en eitjes verlost Japie.
Omdat wij ook door de tuin struinen krijgen wij om de maand een pipetje Stronghold, dat is tegen vlooien, teken, oormijt en hartworm. Dat werkt goed.
Dikke knuffel voor jullie van ons allemaal
😽😽😽😽🐔🐔😘