Lieve allemaal, ik ben het, Milamuis op woensdag die ik deel. Pas geleden was het dierendag en dan worden we allemaal in het zonnetje gezet, prrrrr. Mijn poesehartje gaat er van spinnen. Ik vind altijd dat we alles saame moeten delen, ook met dierendag. Wij, alle poese en katers, woefen, kleine twee en viervoeters, maar ook die fliege en die kruipe. Alle dieren. Ook die in regenboogland zijn. Prrr… allemaal saame! Op deze dag vind ik het als poesedame heel belangrijk dat we aan alle dieren denken. Echt aan alle dieren. Want iedereen telt mee. Het is zo dat ik ook een ferhaal van me eigen heb waarom ik dit allemaal zo belangrijk vind. Naast de taaie mossel die ik kreeg maar dat lees je zo.
Begin
Mijn verhaal begint in de zomer van 2012. Het is halverwege augustus en het is lekker weer. De zon schijnt zachtjes. Ik ben helemaal alleen. Het enige wat ik zie, zijn de bladeren onder mijn pootjes en boven mijn kopje. Als de wind waait en er een zonnestraal op mijn neusje komt, snuif ik even. Misschien ruik ik waar mijn mama is. Want ik mis haar en ik wil bij haar zijn. Ik wil tegen haar buik aan liggen en melk drinken.
Miew
Ze is weg. Ik roep haar: “Miew, miew!” Misschien hoort ze mij en komt ze, want ik weet niet waar ik ben. De zonnestraal op mijn neusje wordt kouder. Hoe lang ben ik hier? Mist mama mij? Mijn buikje gromt van de honger. Zo hard als ik durf, roep ik nog een keer: “Miew, miew.” Weer geen mama. Wat is dat? Er komen grote benen naar me toe. Misschien hebben zij mijn mama. “Miew, miew” roep ik naar de benen. Een vrouw pakt me op en aait me met warme handen. Ze ruikt niet als mijn mama. Ik vind haar toch lief. Misschien heeft ze iets te eten. Ik ben zo moe dat ik in slaap val. Als ik wakker word, ben ik in een huis en ik ruik heerlijk eten. Ik val meteen aan, want ik heb honger. Dan ga ik mezelf wassen en weer slapen.
In huis
Zo ben ik hier in huis gekomen. Langzaam maakte ik kennis met mijn broers Toby en Bram. Toby deed mij altijd kusjes geven en Bram deed mij wassen. Nu ben ik een echt poesemeisje en wil ik niet meer gewassen worden, bah! Dat kan ik best zelf. Toen mijn vrouw mij in het bos vond, zei ze dat ik ongeveer acht weken oud was. We hebben samen terug geteld en bedacht dat ik geboren ben op dertien juni 2012. Ik ben bij de witte jassen geweest en in mijn paspoort staat dat ik gezond ben. Ik heb niet alleen broers gekregen. Op Feesboek vond ik veel vriendjes en een mama. Lieve LoesjeHuispoes is mijn trappelmama. Zij heeft moedervoelens voor mij en ik mamavoelens voor haar. Samen doen we trappelen. Ik help mijn vrouw mee als ze wiewzakjes maakt. Dan lig ik erbij want ik vind dat lekker ruiken. Oh, en wat ik ook lekker vind is eten. Ik hou van eten en veel eten en van vis en tonijn. En ik vind iedereen heel erg lief. Prrrrr. Dit ferhaal staat ook in Bertje’s vriendenboek onder het kopje ‘onze eboeken voor iedereen’.
Mijn broer
Voor mij is dierendag belangrijk. Als mijn vrouw er niet was, waar was ik dan? Nu heb ik heel veel geluk van me eigen. En zo wil ik aan iedereen denken en zeggen dat ik om iedereen geef waar je ook bent. Voor mij ben je belangrijk. Maar nu even terug naar de vis uit het ferhaal. Ik vind vis nog steeds kei erg lekker. Iedereen weet misschien al dat ik net als MamaLoes een leefeswerk wil. Een prachtige volle ronde buik. Met dierendag kreeg ik vis. Nou ja om presies te zijn, een taaie mossel. Het rook kei lekker en dan wil mijn bek dat meteen hebben. Bram wilde deze keer ook de mossel proberen maar hij is niet zo van deluukse vis assorties. Hij vind het te moeilijk. Nou mijn bek en buik niet hoor. We kregen witte vis en mossels. Ik lust ze allebei! Eerst kregen we de vis in kleine stukjes. Dat hapt makkelijker weg. Een poesedame moet tenslotte toch oplette met netjes eete. Mijn broer maakt dat niet uit, die schrokt het gewoon op. De vis was lekker vers en ik had best veel gekregen. Toen kwam de mossel.
Mijn broer deed weer eens moeilijk met dat ding. Eerst kauwen en kwijlen en daarna uitspugen om het vervolgens weer op te eten. Ik heb eerst gekeke hoe hij dat deed. Hij snapte er niks van. Bij de tweede keer kon ik het niet meer aanzien. Ik ritste vlug de mossel onder zijn neus weg en pakte het met mijn bek op. Na eefe kauwen, uitspugen en opeten lukte het mij om dat taaie ding weg te krijgen. Ik slikte het gewoon door. Dat deed ik de vorige keer ook zo en toen lukte het ook. Ik had een heerlijke dierendag buufet. En de mossel was goed van smaak ook al was het een beetje taai. Misschien krijg ik de volgende keer ‘kallemaaris’ van mijn vrouw. Ze zeg: ‘Mila ik denk dat jij inkfis super lekker gaat vinden’. Nou we gaan het meemaake.
Kopje
Vandaag wil ik iedereen een lief kopje geefe wegens dierendag ook al is die geweest. We heb elkaar altijd nodig. Wees lief en eerlijk en doe altijd saame deele. Ik geef mijn Kevertje ekstra kopjes wegens de misschien artroosie en iedereen die het nodig heeft. Tot de volgende keer.